maandag 16 januari 2012

De beer in de opvang

Ik krijg deze foto van een beer in een opvang doorgestuurd. De andere beren zijn in winterslaap, maar deze liet zich zien. De vrouw die de foto maakte, vroeg de beer in gedachten dichterbij te komen, wat ze deed. Tot de vrouw erbij dacht dat ze dan een mooi plaatje kon schieten. Wég was de beer. Ze vermoedde dat het met het woord ‘schieten’ te maken had.
Zodra ik contact krijg met deze beer overvalt me het gevoel dat er ‘een gat geslagen is’ in haar, in haar beer-zijn.
Het dier komt rusteloos op me over, alsof haar natuurlijke ritme verstoord is. Dat kan verklaren dat zij niet aan winterslaap doet. Eigenlijk komt ze een beetje geschiffeld bij me over. Een woord dat niet leuk is om te gebruiken, maar door haar innerlijke onrust lijkt ze haar draai niet gevonden te hebben.
Ik merk op dat ze er lichamelijk goed uitziet, maar voel tegelijkertijd een psychische verminking. De beer laat zien dat het uiterlijk sneller verbetert dan het innerlijk.
Ik vraag haar of ze wegschoot omdat de vrouw dacht aan mooie plaatjes schieten. Dat lijkt niet het geval. Ik krijg een nare associatie door met fototoestellen en krijg het beeld van een beer die een toeristische attractie is en gefotografeerd wordt terwijl ze vastgebonden zit en dingen moet doen die niet des beers zijn. In dit geval leek het of de beer dacht of hoopte dat de vrouw eten bij zich had, maar wegschoot toen het om een fototoestel bleek te gaan.
Het ellendige gevoel van een psychiatrisch gestoorde beer blijft me bij… Lichamelijke opvang is niet genoeg. Dit dier heeft ook op psychisch vlak hulp nodig en ik geef het dier een healing.