Het vrouwtje laat meteen zien dat ze ervan houdt om door de modder te rollen. Het lijkt of een laagje modder op haar rug haar beschermt tegen hitte.
Ze komt op mij een beetje ongedurig over, een beetje of ze aan het dribbelen is. Ik vraag naar het waarom en hoor dat er zoveel ogen op haar gericht zijn. Zoveel energie die haar daardoor bereikt. Ze vindt dat ze de jongen daarvoor moet afschermen en zet een denkbeeldig scherm tussen het publiek en haar jongen. Maar dat doet ze niet altijd, alleen als het heel druk is.
‘Zijn mensen een gevaar?’ vraag ik. ‘Nee, maar het liefst zou ik wegrennen. Ik heb geen verbinding met mensen.’ Ik vraag haar hoe dat ligt met betrekking tot de verzorgers en hoor dat dat anders is. Vanuit hen is aandacht en ze laat voelen dat zij een rustiger, zachtere energie-uitstoot geven. Het publiek dringt zich op, vindt ze. Ze zijn brutaal en menen zomaar te mogen kijken en oordelen.
Ik moet haar met enige gene bekennen dat ik ook heel indringend naar hen gekeken heb. Ik wilde graag zien hoe ze eruit zien.
‘Altijd op uiterlijk,’ bromt ze. En ook zij zegt: ‘Ik ben wie ik ben.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten