zaterdag 31 juli 2010

De jachtluipaard

De jachtluipaard laat meteen weten enorm te kunnen springen en hard te kunnen rennen.
‘Doe je dat ook?’ vraag ik haar.
‘Nee, er zijn hekken.’ Ze laat weten dat een sprint al snel stuit op de hekken. Ze leeft met ingehouden kracht en snelheid. Het voelt als een ingehouden veer, alsof ze steeds klaar staat in de startblokken.
Ik vraag naar de jongen en hoor: ‘Ze zijn van mij. Ik voed ze op.’ Meteen laat ze zien dat opvoeden van jongen een afgebakende periode is. Op een gegeven moment is het klaar.
‘Goh,’ merk ik wat sullig op, ‘bij ons mensen is het geloof ik nooit klaar. We blijven ons vaak verantwoordelijk voelen voor onze kinderen, ons met ze bemoeien.’
De jachtluipaard vindt dat raar: ‘Op een gegeven moment moet je het afsluiten. Dan zit de taak erop.’
‘Wat is de taak precies?’ wil ik weten, op zoek naar een antwoord waar ik zelf wellicht wat aan kan hebben.
‘Het leven doorgeven. Daarna gaat het vanzelf door via hen.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten